Christus gaat hier in dit hoofdstuk door over het principe uit vers 20 van hoofdstuk 5, zuivere en onzuivere rechtvaardigheid.
Vanaf vers 20 in hoofdstuk 5 tot aan het einde verteld hij over wat ze leerden, vanaf vers 1 in dit hoofdstuk gaat het over wat ze deden.
Hij spreekt hier over drie verschillende onderwerpen, liefdadigheid, gebed en vasten, drie van de meest prominente vormen van godsdienstigheid onder de Joden.
Mat 6:1 Hebt acht, dat gij uw aalmoes niet doet voor de mensen, om van hen gezien te worden; anders zo hebt gij geen loon bij uw Vader, Die in de hemelen is.
Het is interessant dat de woorden van vers 48 uit het vorige hoofdstuk, “wees dan volmaakt” worden vervolgd door de woorden “heb acht”.
Het pad van rechtvaardigheid kan omslaan naar zelf-rechtvaardigheid. Trots en zelf-rechtvaardigheid zijn een constante verleiding in het zoeken naar Gods volmaaktheid.
Zelf-rechtvaardigheid heeft het in zich om te laten zien wat iemand wel niet doet en zo is en geen loon van God, maar van mensen.
Dit laat ons ook zien dat een goede daad nog steeds niet goed hoeft te zijn voor God.
-Vergelijk 1 Kor. 13: 1- 3
Mat 6:2 Wanneer gij dan aalmoes doet, zo laat voor u niet trompetten, gelijk de geveinsden in de synagogen en op de straten doen, opdat zij van de mensen geeerd mogen worden. Voorwaar zeg Ik u: Zij hebben hun loon weg.
Hier vinden we het principe en ware karakter van een hypocriet. Aan de buitenkant lijkt het dat God ge-eerd word maar ze zoeken eigenlijk de eer van mensen.
En eer krijgen ze......maar dan van de mensen, niet van God.
-Joh. 5: 39- 45
Geveinsden: 5273 hupokri’tes
1) iemand die antwoordt, uitlegger 2) toneelspeler 3) huichelaar
|
Als we dit alles vergelijken met de wet die God door Mozes aan het volk van Israel gaf, zien we dat hierdoor gelijk het eerste gebod overtreden werd.
Dit gebod verteld ons dat ze geen andere goden voor hun aangezicht mochten hebben.
Zuiverheid is de sleutel.
-Rom. 12: 9
-Titus 1: 5
-2 Tim. 1: 5
Mat 6:3 Maar als gij aalmoes doet, zo laat uw linker hand niet weten, wat uw rechter doet;
Mat 6:4 Opdat uw aalmoes in het verborgen zij; en uw Vader, Die in het verborgen ziet, Die zal het u in het openbaar vergelden.
Hier vinden we de gedachten van Christus over het ware en zuivere geven. Het moet in het verborgene zijn. Deze term komen we drie keer tegen. (4, 6, 18) dit in relatie tot liefdadigheid, het gebed en vastten.
God zal het zuivere werk van Zijn ware kinderen nooit vergeten.
-Hebr. 6: 10
Ook het gebed kan op verschillende manieren gebruikt worden. Reinheid en zuiverheid zijn altijd de belangrijkste aspecten. Niet de veelheid of juistheid van woorden.
Mat 6:5 En wanneer gij bidt, zo zult gij niet zijn gelijk de geveinsden; want die plegen gaarne, in de synagogen en op de hoeken der straten staande, te bidden, opdat zij van de mensen mogen gezien worden. Voorwaar, Ik zeg u, dat zij hun loon weg hebben.
Zo als met het geven van gaven, als het gedaan word om gezien te worden door de mensen, is er een loon van de mensen en niet van God.
Het gebed van de rechtvaardige is krachtig.
-Jacobus 5: 16
Valse gebeden zijn gebeden die niet uit het hart komen.
Mat 6:6 Maar gij, wanneer gij bidt, gaat in uw binnenkamer, en uw deur gesloten hebbende, bidt uw Vader, Die in het verborgen is; en uw Vader, Die in het verborgen ziet, zal het u in het openbaar vergelden.
In vele Joodse huizen waren binnenkamers. Dit in contrast tot het bidden in de synagoge en op de hoeken van de straat (vers 5)
De ware gebeden die God hoort zijn de gebeden die uit het hart vandaan komen, niet de gebeden die anderen proberen te imponeren.
Mat 6:7 En als gij bidt, zo gebruikt geen ijdel verhaal van woorden, gelijk de heidenen; want zij menen, dat zij door hun veelheid van woorden zullen verhoord worden.
Christus gaat ons ook voor om te vertellen dat ijdele woorden en veelheid van woorden niets betekenen voor de Vader.
Het enige gebed dat God hoort is een zuiver gebed. Dit gebed kan lang en kort zijn.
Mat 6:8 Wordt dan hun niet gelijk; want uw Vader weet, wat gij van node hebt, eer gij Hem bidt.
We moeten niet gelijk worden aan de heidenen, niet gelijk worden aan de Farizeen en schriftgeleerden. We moeten gelijk worden aan Christus.
Het zuivere gebed is simpel. Gericht aan God door een hart vol van geloof.
Wat nu volgt is een gebed in welke Christus leert wat bidden is.
Het is een gebed dat uit twee delen bestaat:
-3 gedachten in relatie tot God.
-De heiliging van Zijn naam.
-Het komende koninkrijk.
-Dat Zijn wil geschiede.
-3 gedachten in relatie tot onszelf.
-Ons dagelijks ons brood.
-De vergeving van onze schulden.
-Geen verleiding.
Mat 6:9 Gij dan bidt aldus: Onze Vader, Die in de hemelen zijt! Uw Naam worde geheiligd.
Als eerste zien we de term “Onze Vader”.
Dit zet een geweldige toon aan dit gebed en het gebed van het kind van God.
-Matt. 7: 7- 11
-Rom. 8: 15
God is dichtbij en tegelijk zover weg.
David sprak in het boek van Psalmen over Gods nabijheid (Psalm 139) maar tegelijk is God zover weg. Hij is heilig en zetelt in de hemelen.
-Psalm 123: 1
En dat is iets dat we nooit mogen vergeten, God is heilig en mag alleen maar als heilig benaderd worden.
–Jesaja 29: 23, 24
–2 Kor. 6: 14- 7: 1
Mat 6:10 Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in den hemel alzo ook op de aarde.
Het koninkrijk kan op twee verschillende manieren ge-interpreteerd worden.
God heeft een koninkrijk beloofd, een koninkrijk door Zijn Zoon Christus.
-Daniel 2: 44
-Markus 9: 1
-Koll. 1: 13; 1 Petrus 3: 22
-Matt. 28: 18- 20; 1 Kor. 15: 24
Het eeuwige koninkrijk van David was gekomen.
-Matt. 3: 2; Handl. 2: 25- 35
-Handl. 15: 7- 18
Maar in het nieuwe testament zien we ook het komende koninkrijk van God, de Hemel.
-Gal. 5: 21
Christus eindigt deze woorden van dit gebed door te zeggen: “uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde”. Dit is een machtige gedachte!!!!
Als Christen is de wil van God belangrijk. Zijn wil gaat voor onze wil. Het was de gedachte van Christus.
-Matt. 26: 36- 44
-Hebr. 10: 5- 7
-Hebr. 13: 20- 25
In dit gebed zien we dan dat Christus zich eerst wend tot datgene dat aangaande de Vader is, om daarna te wenden tot datgene dat belangrijk is voor ons als mensen.
Mat 6:11 Geef ons heden ons dagelijks brood.
In de eerste plaats zien we dan dat Christus spreekt over dagelijks brood. Omdat we fysieke wezens zijn kunnen we niet zonder datgene dat ons fysiek voed. Verder in dit gebed zien we dan ook dat Christus beloften maakt over dit brood.
-Matt. 6: 25- 34
Alle gaven zijn van God, zo ook ons dagelijks brood.
–Matt. 5: 45
-Jac. 1: 17
Mat 6:12 En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onzen schuldenaren.
Is dit niet één van onze belangrijkste noden, dat God onze zonden vergeeft.
Maar als Christen moeten we altijd klaar staan om anderen hun zonden te vergeven, GELIJK wij vergeven zijn.
Een tekst die hier goed mee samengaat is:
-Matt. 6: 14- 15
-Koll. 3: 12- 14
Tegenover God kunnen wij niet voor onze zonden betalen. Ook als mens naar mens kunnen we niet voor onze zonden betalen en is er vergeving nodig.
Wetende hoe moeilijk dit soms kan zijn, vragen we daar ook Hemelse hulp bij.
Mat 6:13 En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze. Want Uw is het Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid, in der eeuwigheid, amen.,
Verzoekingen zullen op ons pad komen.
-Jacobus 1: 2, 12
God geeft ons ook een rijke belofte:
-1 Kor. 10: 13
We mogen ook alle delen van dit gebed bij Hem brengen omdat het koninkrijk van Hem is, Hij is alle kracht, Hij is alle heerlijkheid tot in alle eeuwigheid.
En dan zeggen we amen.
281 a’men, (onverbuigbaar) 1) stevig 1a) metaf. getrouw 2) echt, inderdaad, amen 2a) aan het begin van een redevoering-zeker, stellig 2b) aan het eind-zo is het, zo zij het, moge het vervuld worden. Het was een gewoonte, die uit de synagogen overkwam naar de christelijke bijeenkomsten, dat degene die gelezen of gesproken had, een plechtig gebed aan God opdroeg, waarop de anderen met amen antwoordden, en zo het onderwerp dat besproken was tot hun eigendom maakten.
|
Mat 6:14 Want indien gij den mensen hun misdaden vergeeft, zo zal uw hemelse Vader ook u vergeven.
Mat 6:15 Maar indien gij den mensen hun misdaden niet vergeeft, zo zal ook uw Vader uw misdaden niet vergeven.
Zoals we dan in vers 12 gelezen hebben de woorden van Chrustus zien we hier wat dit in de praktijk betekent.
-Matt. 18: 21- 35
Vasten was een bekend gebruik onder de Joden. Vasten vind zijn basis in het oude verbond.
Vasten is een discipline waarin iemand geen eten toestaat aan zijn lichaam om zichzelf aan het geestelijke te wijden.
Bij de tijd van Christus was het zo dat de Farizeen dit vasten onderhielden als twee-maal per week. (Luk. 18: 12)
Christus heeft 40 dagen en nachten gevast in de woestijn.
-Matt. 4: 2
Mattheus 9: 14 en 15 laten zien dat vasten geen ritueel mocht worden en dat was er door de Farizeen van gemaakt. Ze wilden erdoor gezien worden.
Mat 6:16 En wanneer gij vast, toont geen droevig gezicht, gelijk de geveinsden; want zij mismaken hun aangezichten, opdat zij van de mensen mogen gezien worden, als zij vasten. Voorwaar, Ik zeg u, dat zij hun loon weg hebben.
Ook hier zien we dan ineens dat vasten geen zaak is om gezien te worden, ja, deze mensen hebben hun loon.
De volgelingen van Christus zouden gaan vasten:
-Matt. 9: 15
-Handl. 13: 1- 3; 14: 23
In al deze dingen zien we dat Christus ons voorging om te vasten maar het gaat niet over hoe vaak we dit zouden doen, maar om het motief wat erachter zit.
Mat 6:17 Maar gij, als gij vast, zalft uw hoofd, en wast uw aangezicht;
Mat 6:18 Opdat het van de mensen niet gezien worde, als gij vast, maar van uw Vader, Die in het verborgen is; en uw Vader, Die in het verborgen ziet, zal het u in het openbaar vergelden.
Zo zien we dat Christus ons voorgaat en verteld dat we ook dit in het verborgene doen. God zal het zuivere vasten vergelden.
In deze eerste 18 verzen zien we dan dat Christus ons voorgaat in een verkeerde en een zuivere rechtvaardigheid.
-Rom. 10: 1- 3
In de volgende verzen gaat Christus laten zien dat er een ander gevaar is tegen de zuivere rechtvaardigheid en dat is het materialisme.
Materialisme is een gevaar wat altijd op de loer ligt, ook voor een Christen.
Mat 6:19 Vergadert u geen schatten op de aarde, waar ze de mot en de roest verderft, en waar de dieven doorgraven en stelen;
Deze woorden staan dan ook in relatie tot wat we hierboven gelezen hebben.
God wil dat we in hetgeen dat we doen loon zoeken in de Hemel en niet met de mensen.
Zo worden we aangespoord om schatten te verzamelen in de Hemel.
Al deze dingen laten niet zien dat een mens niet rijk kan zijn. God had vele rijke kinderen.
-Abraham, Job etc.
Maar het gaat erom wat onze grootste schat is. God of onze aardse zegeningen.
Mat 6:20 Maar vergadert u schatten in den hemel, waar ze noch mot noch roest verderft, en waar de dieven niet doorgraven noch stelen;
In de Hemel verdert niet, op de aarde wel.
Mat 6:21 Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.
Mat 6:24 Niemand kan twee heren dienen; want of hij zal den enen haten en den anderen liefhebben, of hij zal den enen aanhangen en den anderen verachten; gij kunt niet God dienen en den Mammon.
“Vertel me wat je graag wil bezitten en ik zal je zeggen wie je bent, vertel me wie je vrienden zijn en ik zal je zeggen wie je bent”.
Onze echte schat is ons leven.
-Matt. 5: 8
-Spreuken 4: 23
-Koll. 3: 1- 3
Mat 6:22 De kaars des lichaams is het oog; indien dan uw oog eenvoudig is, zo zal uw gehele lichaam verlicht wezen;
Mat 6:23 Maar indien uw oog boos is, zo zal geheel uw lichaam duister zijn. Indien dan het licht, dat in u is, duisternis is, hoe groot zal de duisternis zelve zijn!
Christus gebruikt hier een illustratie:
Het oog word voorgesteld als de opening, het raam, waardoor licht het lichaam binnenkomt.
Dus als het oog zuiver is en alleen maar het goede binnenlaat dan word het lichaam echt verlicht, maar als het oog verkeertde dingen toelaat dan wordt ons hele lichaam duister.
En zo besluit Jezus zijn betoog.
Niemand kan twee heren dienen. Het is of de ene of de andere.
-2 Kor. 6: 14- 18
Mammon: 3126 mammo’nas,
van Aramese oorsprong (vertrouwen, d.w.z. rijkdom, gepersonifieerd); 1) mammon 2) schat 3) rijkdom (gepersonifieerd en tegengesteld aan God)
|
We kunnen niet het aardse en Hemelse tegelijk dienen, of de ene of de andere.
-Matt. 22: 37
Bezorgdheid is een begrip wat Christenen kunnen verlammen en kreupel maken.
In het voorgaande gedeelte heeft Christus gesproken over het hart.
Dit hart kan zichzelf ook druk maken over zaken.
En zo vervolgt Christus Zijn woorden.
Mat 6:25 Daarom zeg Ik u: Zijt niet bezorgd voor uw leven, wat gij eten, en wat gij drinken zult; noch voor uw lichaam, waarmede gij u kleden zult; is het leven niet meer dan het voedsel, en het lichaam dan de kleding?
Christus verteld ons om niet bezorgd te zijn over het leven, wat we zullen eten, wat we zullen drinken, voor ons lichaam en voor onze kleding.
Christus geeft een belangrijke reden: “is het leven niet meer dan het voedsel en het lichaam meer dan kleding”. Wat wil Christus ons hier vertellen?
We hebben het leven van God ontvangen en is het geven van leven niet moeilijker dan het geven van voedsel?
We hebben een lichaam van God gekregen en is het geven van een lichaam niet moeilijker dan het geven van kleding?
Christus geeft dus een argument om onszelf niet bezorgd te laten zijn. God geeft leven en een lichaam, omdat Hij deze dingen geeft kan Hij ook de dingen geven die makkelijker zijn om te geven, namelijk voedsel en kleding.
Mat 6:26 Aanziet de vogelen des hemels, dat zij niet zaaien, noch maaien, noch verzamelen in de schuren; en uw hemelse Vader voedt nochtans dezelve; gaat gij dezelve niet zeer veel te boven?
Christus geeft dan een tweede punt van berusting.
Kijk naar de vogelen des Hemels en Gods kinderen hebben meer waarde dan zij. Hij zorgt voor de vogels en Zijn kinderen gaan deze allen ver te boven.
En Christus zeide: Berust mijn kind, berust.....
Mat 6:27 Wie toch van u kan, met bezorgd te zijn, een el tot zijn lengte toedoen?
Christus geeft een derde punt aan, wie kan er een el aan zijn lengte toedoen?
Niemand kan dat, dus het is ook niet terecht om bezorgd te zijn.
Mat 6:28 En wat zijt gij bezorgd voor de kleding? Aanmerkt de lelien des velds, hoe zij wassen; zij arbeiden niet, en spinnen niet;
Mat 6:29 En Ik zeg u, dat ook Salomo, in al zijn heerlijkheid, niet is bekleed geweest, gelijk een van deze.
Mat 6:30 Indien nu God het gras des velds, dat heden is, en morgen in den oven geworpen wordt, alzo bekleedt, zal Hij u niet veel meer kleden, gij kleingelovigen?
En dan het vierde punt van Christus, aanmerkt de lelien des velds, ook zij doen niets en toch staan ze in heerlijkheid op het veld.
Zelfs koning Salomo, in al zijn glorie en majesteit was niet bekleed als deze.
Het probleem met een kleingelovige is dat hij beheerst word door aardse gedachten en niet door Hemelse gedachten.
-2 Kor. 10: 3- 5
Mat 6:31 Daarom zijt niet bezorgd, zeggende: Wat zullen wij eten, of wat zullen wij drinken, of waarmede zullen wij ons kleden?
Mat 6:32 Want al deze dingen zoeken de heidenen; want uw hemelse Vader weet, dat gij al deze dingen behoeft.
God kent onze behoeften.
God zorgt voor de lagere gedeelten van Zijn schepping, een schepping die elke dag om ons heen is, zoveel te meer zorgt God voor Zijn schepping die hoger is.
-Fill. 4: 6; 1 Petrus 5: 7
Mat 6:33 Maar zoekt eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u toegeworpen worden.
Laat ons in alles onze prioriteiten zuiver en juist hebben.
Het koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid moeten eerste plaats hebben in ons leven.
Het woord “eerst” heeft alles te maken met keuze, God moet de eerste plaats hebben.
-Matt. 22: 37, 38
Mat 6:34 Zijt dan niet bezorgd tegen den morgen; want de morgen zal voor het zijne zorgen; elke dag heeft genoeg aan zijn zelfs kwaad.
De conclusie van Christus leid ons er naartoe dat we onszelf moeten onderzoeken.
Als we God werkelijk kennen zijn we bekend met Zijn kracht en eeuwige liefde. Hij is de bron van alles wat goed en zuiver is.
Hij is een ware Vader.
-Klaagliederen 3: 22- 23